Meijer van der Heijm, Wilhelmina van der Heijm–Sanders, Jacob en Serah, Krugerlaan 1
Meijer van der Heijm, geboren in Rotterdam op 20 augustus 1903, was getrouwd met Wilhelmina Sanders. Volgens de gezinskaart uit Rotterdam werd zij daar geboren op 16 juli 1905. Het echtpaar had twee kinderen Jacob, geboren op 16 februari 1931 en Serah Elizabeth, geboren op 27 juni 1933, beiden te Rotterdam.
De onderstaande foto’s zijn afgestaan door Clementine Lens, het toenmalige kindermeisje, aan het gemeentearchief van Rotterdam. Die stad werd op 13 mei 1940 door de Duitsers hevig gebombardeerd om Nederland te dwingen tot overgave. Het gezin van der Heijm zocht buiten het platgebombardeerde Rotterdam een andere woonplaats en kwam daardoor in Baarn terecht.
Op 1 april 1941 werd het gezin in het Baarnse bevolkingsregister ingeschreven; kerkgenootschap Nederlands-Israëlitisch. Vader Meijer had een eigen goedlopend bedrijf in radio- en elektrische artikelen. Daarnaast bemiddelde vader Meijer onder andere bij het verkrijgen van reis- en verhuisvergunningen, zoals hieronder blijkt uit het Joodsch Weekblad van 1 mei 1942.
Vader Meijer van der Heijm
Moeder Wilhelmina van der Heijm–Sanders met Jacob en Serah Elisabeth
Het gezin was in goeden doen. ‘s Zomers verbleven zij wel twee maanden in Scheveningen. De onderstaande advertentie stond in het Joods Weekblad van 12 december 1941.
Jacob van der Heijm was 12 jaar oud toen hij in 1943 in Polen werd omgebracht
Serah Elisabeth van der Heijm was slechts 10 jaar toen zij in 1943 in Polen werd omgebracht
In het Algemeen Politieblad van 22 oktober 1942 staat het volgende:
De Commissaris van Politie te Baarn verzocht opsporing van Meijer van der Heijm, zijn vrouw Wilhelmina van der Heijm-Sanders en hun kinderen Jacob van der Heijm en Serah Elizabeth. Zij bezaten de Nederlandse nationaliteit, waren woonachtig in Baarn en zij werden er van verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder de daartoe vereiste vergunning te hebben.
Met deze omschrijving werd in de regel aangeduid dat de betreffende mensen vermoedelijk waren ondergedoken. Het bevolkingsregister van Baarn vermeldt dat zij op 7 april 1943 niet meer in de gemeente aanwezig waren en ambtshalve werden uitgeschreven met daarbij de opmerking “Vertrokken Onbekend Waarheen”.
Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal. Het JOKOS Dossier is opgebouwd rondom claims die na de oorlog bij de Bondsrepubliek Duitsland werden ingediend voor tijdens de oorlog geroofde inboedels en waardepapieren.
Het archief van kamp Westerbork had bij het ter perse gaan van dit gedenkboekje geen verdere gegevens van de familie. Uit andere bronnen weten wij echter dat het gezin probeerde naar Zwitserland te ontkomen. Ze zijn in Frankrijk opgepakt en via Drancy naar Auschwitz getransporteerd. “Stambomen van Nederlandse Joodse Families” schrijft dat moeder Wilhelmina en de beide kinderen vermoord werden op 1 september 1943 in Auschwitz-Birkenau; vader Meijer een maand later op 1 november 1943.
De beruchte toegangspoort van Auschwitz-Birkenau
Birkenau was een Vernichtungslager bij de Poolse plaats Auschwitz, waar gevangenen meestal direct na aankomst werden vergast. In tegenstelling tot gevangenen in werkkampen werden zij niet opgenomen in de Sterbebücher van Auschwitz.